
Co-creatie, zelforganisatie, burgerpanels, bottom-up: de burgers zijn aan zet binnen de huidige gebiedsontwikkeling. Tijdens de workshop op het VerDuS-congres in Breda is met een interactieve discussie besproken of burgerparticipatie eigenlijk wel altijd zo’n goed idee is. Aan de hand van voorbeelden uit het publiek is een indeling gemaakt van initiatieven waarbij participatie de ontwikkeling naar een hoger niveau heeft getild, en initiatieven waarbij participatie juist een contraproductieve werking had.

Op twee grote flipcharts werden voorbeelden verzameld en ingedeeld in de categorieën ‘Tjeempie, waren die burgers nou zo’n goed idee?’ en ‘Wauw! Kan dat ook met burgers?’. Het vullen van de flipchart met succesvolle projecten verliep voorspoedig: een collectief zonne-energiepark, onder andere een bottom-up geïnitieerd tennisveld en een in de zomermaanden autovrije straat passeerden de revue. Een overeenkomst tussen deze projecten bleek de aanwezigheid van een groep standvastige initiatiefnemers. Uithoudingsvermogen en het bezitten van relevante kennis lijken essentiële factoren voor het laten slagen van een burgerinitiatief. Dit riep echter ook kritische vragen op: is het dan wel verstandig te vertrouwen op burgerkracht in buurten waar minder sociaal kapitaal aanwezig is, of moet de overheid hier toch een prominentere rol aannemen?

Op de flipchart met minder geslaagde voorbeelden van burgerparticipatie, verschenen algauw de Amerikaanse presidentsverkiezingen en het Brexitreferendum. Voorbeelden binnen de gebiedsontwikkeling bleken echter minder voorhanden. Wellicht zijn onsuccesvolle projecten vaak minder zichtbaar. Dit is jammer, want juist van moeilijke situaties zou ook veel geleerd kunnen worden. Na even doorvragen wisten de deelnemers van de workshop toch enkele voorbeelden van ‘mislukte’ projecten te noemen: plannen voor de realisatie van een crossterrein tussen Den Helder en Alkmaar zijn bijvoorbeeld al jaren een punt van felle discussie. De bewoners in de omgeving van het plangebied zien de crossbaan niet zitten en de gemeente durft geen knoop door te hakken. De komst van een asielzoekerscentrum in een rijke of juist arme gemeente zorgt vaak voor soortgelijke problemen. Het lijkt alsof de participatie van burgers bij NIMBY (‘not in my backyard’) projecten vaak resulteert in slepende processen, waarbij de betrokkenen er niet met elkaar uit kunnen komen. Zouden burgers in dit soort beslissingen dan toch maar niet, of minder moeten participeren?

Niet iedereen uit het publiek is het eens met deze constatering. Burgers zouden wél altijd betrokken moeten worden, juist bij moeilijke beslissingen. De sleutel tot succesvolle participatie ligt in de manier waarop burgers kunnen participeren. Elementen zoals informatieverstrekking en vroeg in het proces meegenomen worden zijn hierbij van essentieel belang. De vraag is volgens hun dan ook niet: ‘is burgerparticipatie wel altijd zo’n goed idee?’, maar ‘op welke manier wordt burgerparticipatie een goed idee?’. Het praten over en onderzoeken van ook de minder geslaagde projecten kan in ieder geval helpen bij het vinden van een antwoord op deze vraag.