R-LINK trailer nu online
Wil jij in 2,5 minuut te weten komen wat R-LINK precies is en doet? En waar we in 2016 al zijn geweest? Klik dan op link hieronder! https://vimeo.com/197282866
Wil jij in 2,5 minuut te weten komen wat R-LINK precies is en doet? En waar we in 2016 al zijn geweest? Klik dan op link hieronder! https://vimeo.com/197282866
In het Parool verscheen een bewerkte versie van de lectorale rede “De stad als experiment: de organisatie van stedelijke innovatie” die vandaag door Stan Majoor werd uitgesproken aan de Hogeschool van Amsterdam.
Amsterdam werd dit voorjaar uitgeroepen tot ‘Europese hoofdstad van Innovatie’. De stad profileert zich als plek waar start-ups, burgers en kennisinstellingen met digitale technologie hun problemen bestrijden. Fraai, maar we moeten een tandje bijzetten om te zorgen dat deze innovatieve krachten ook de taaiere problemen van dat andere gezicht van de stad bereiken.
Op 4 oktober houdt Stan Majoor zijn lectorale rede “De stad als experiment: de organisatie van stedelijke innovatie” aan de Hogeschool van Amsterdam. Meld je hier aan.
Onlangs schreef hij op ruimtevolk.nl een blog over de vraag: “Wie bepaalt eigenlijk waar spontane gebiedsontwikkeling is toegestaan?”
Moet het Amsterdamse Marineterrein nu planmatig volgebouwd worden omdat het in het middelpunt zit van een ‘hogedrukgebied’ met woningschaarste? Of is het juist een gebied met historische kwaliteiten en een unieke ligging in de stad die vraagt om een heel ander programma? En wie moet daar dan over beslissen? En wat beslissen we nu en wat laten we dan aan volgende generaties? Het lezen van de plek is noodzakelijk, maar moet altijd samengaan met een breder proces van wilsvorming en prioritering op het niveau van de stad en regio.
Workshop R-LINK consortium VerDuS-congres op 6 oktober
Burgers krijgen een steeds grotere rol toebedeeld in gebiedsontwikkeling. Zij kunnen hun opvattingen kwijt in ontwerpateliers, co-creatiesessies, burgerpanels of door zelf, bottom-up, een initiatief te starten. De vraag is op welke manier de invloed van burgers het meeste oplevert, en of het soms ook contraproductief kan zijn. En vooral ook: hoe moeten gemeenten met burgerparticipatie omgaan?
VerDuS sprak met Liesbeth Jansen, R-LINK consortiumlid en projectdirecteur van het Marineterrein, over de toekomst van en visie op het voormalig militair terrein. Het gebied zal de komende jaren organisch worden ontwikkeld en als living lab fungeren voor het R-LINK project.
Tijdens de eerste R-LINK workshop staat het case protocol centraal. In groepjes bespreekt het consortium – waarin zowel wetenschap als praktijk vertegenwoordigd is – de belangrijkste elementen van een dergelijk protocol. Welke aspecten moeten sowieso worden opgenomen? Hierbij moet worden gedacht aan kenmerken van de project en hun context, maar ook de deelnemers aan de projecten. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de vraag hoe en waar de verkregen informatie zou moeten worden gepresenteerd. Ter ondersteuning is een lijst met mogelijke variabelen opgesteld, waar vrijelijk elementen aan mogen worden toegevoegd of van worden verwijderd.
Carina Wiekens, associate lector Energie en Gedrag aan de Hanzehogeschool, presenteerde tijdens de consortium-bijeenkomst haar onderzoek over lokale energie-initiatieven in Noord-Nederland. Van de drie noordelijke provincies telt Friesland verreweg de meeste energiecoöperaties, op afstand gevolgd door Groningen en Drenthe.
‘In onze eerste bijeenkomst stonden we op een kippenboerderij op de Zuidas. Nu staan we hier in een prachtig koloniaal gebouw’, opent moderator Natasja van den Berg de derde bijeenkomst van het R-LINK consortium. Zo’n dertig onderzoekers, stedenbouwkundigen en anderen hebben zich verzameld in het hoofdkwartier van AMS in het Tropeninstituut. Maartje Meesterberends van AMS heet de aanwezigen welkom in de voormalige bibliotheek van het Tropeninstituut. De boeken zijn weg, maar de schappen staan er nog met intrigerende titels als ‘gender’ en ‘development issues’.
Van links naar rechts: Michiel Stapper, Kim von Schönfeld, Jamie Marsfelder, Fabi van Berkel en Lilian van Karnenbeek.
Wat zijn de must reads voor alle R-LINK’ers? We vroegen het consortiumlid Jan Willem Duyvendak. “Twee soorten literatuur zijn in het licht van de verdere ontwikkeling van het theoretisch kader van R-LINK mogelijk relevant. Allereerst zijn er benaderingen die uitgaan van het bestaan van verschillende ‘werelden’ (artikel 1), ‘arena’s’, dan wel ‘sferen’, waarin botsingen tussen actoren begrepen Lees meer…